A2
Easy
Voorwerpsvormen
Object Pronouns

Deze les behandelt de objectvormen van persoonlijke voornaamwoorden. Ze worden gebruikt wanneer het voornaamwoord geen onderwerp is, maar het lijdend of meewerkend voorwerp in de zin.

This lesson covers the object forms of personal pronouns. These are used when the pronoun is not the subject, but the direct or indirect object in the sentence.

  • Recognize object pronouns in Dutch sentences.
  • Use direct and indirect object forms appropriately.
  • Distinguish object forms from subject pronouns.

  • Voorwerpsvorm: Object pronoun
  • Lijdend voorwerp: Direct object
  • Meewerkend voorwerp: Indirect object

Nederlands (NL)English (EN)Français (FR)
Zij ziet mij.She sees me.Elle me voit.
Ik zal jou helpen.I will help you.Je vais t'aider.
Kun jij hem het boek geven?Can you give him the book?Peux-tu lui donner le livre ?
Zij stuurde haar een bericht.She sent her a message.Elle lui a envoyé un message.
Het was makkelijk voor ons.It was easy for us.C'était facile pour nous.
Ik bel jullie later.I will call you all later.Je vous appelle plus tard.
Kun je hen zien?Can you see them?Peux-tu les voir ?

Tags
Voorwerpsvormen
Object Pronouns
Voornaamwoorden
Pronouns
Grammatica
Grammar