Bijzinnen (Subordinate Clauses)

Medium

Subordinate Clauses

Deze les behandelt het gebruik van bijzinnen in het Nederlands. Je leert hoe de werkwoordvolgorde verandert bij het gebruik van voegwoorden zoals 'omdat', 'als', 'dat' en 'terwijl'.

This lesson covers the use of subordinate clauses in Dutch. You'll learn how the verb order changes when using conjunctions like 'omdat', 'als', 'dat', and 'terwijl'.

Understand what a subordinate clause (bijzin) is.
Apply correct word order rules in Dutch subordinate clauses.
Recognize and use common subordinating conjunctions.
Master verb positioning in multi-verb subordinate clauses.

Bijzin: Subordinate clause
Hoofdzin: Main clause
Voegwoord: Conjunction
Werkwoord: Verb

Nederlands (NL)	English (EN)	Français (FR)
Ik weet dat hij morgen komt.	I know that he is coming tomorrow.	Je sais qu'il vient demain.
Zij blijft thuis omdat ze ziek is.	She is staying home because she is sick.	Elle reste à la maison parce qu'elle est malade.
Hij zegt dat hij geen tijd heeft.	He says that he has no time.	Il dit qu'il n'a pas le temps.
We gaan wandelen als het niet regent.	We will go for a walk if it doesn't rain.	Nous irons nous promener s'il ne pleut pas.
Ik bel je zodra ik thuis ben.	I’ll call you as soon as I’m home.	Je t'appellerai dès que je serai à la maison.
Hij kookt terwijl zij de tafel dekt.	He is cooking while she sets the table.	Il cuisine pendant qu'elle met la table.
Zodra ze aankomt, beginnen we.	As soon as she arrives, we will start.	Dès qu'elle arrive, nous commencerons.
Ik denk dat hij gelijk heeft.	I think that he is right.	Je pense qu'il a raison.
Hij vroeg of ik kon helpen.	He asked if I could help.	Il a demandé si je pouvais aider.
Ze werkt hard zodat ze kan slagen.	She studies hard so that she can succeed.	Elle travaille dur pour pouvoir réussir.
We blijven binnen tenzij het stopt met regenen.	We stay inside unless it stops raining.	Nous restons à l'intérieur sauf s'il cesse de pleuvoir.
Hij weet niet of hij morgen kan komen.	He doesn’t know if he can come tomorrow.	Il ne sait pas s'il peut venir demain.
Ze vertelde dat ze in Parijs heeft gewoond.	She said that she had lived in Paris.	Elle a dit qu'elle avait vécu à Paris.
Ik blijf hier totdat jij terugkomt.	I will stay here until you return.	Je reste ici jusqu'à ce que tu reviennes.
We wachten totdat het rustig is.	We wait until it is quiet.	Nous attendons qu'il fasse calme.
Ze zei dat ze moe was.	She said that she was tired.	Elle a dit qu'elle était fatiguée.
Hij leert Nederlands omdat hij in België woont.	He learns Dutch because he lives in Belgium.	Il apprend le néerlandais parce qu'il vit en Belgique.
Ze lacht alsof ze blij is.	She laughs as if she is happy.	Elle rit comme si elle était heureuse.
Ik weet niet waarom hij boos is.	I don’t know why he is angry.	Je ne sais pas pourquoi il est en colère.
Hij blijft werken hoewel hij ziek is.	He keeps working although he is sick.	Il continue de travailler bien qu'il soit malade.
Zolang je studeert, ben ik tevreden.	As long as you study, I’m satisfied.	Tant que tu étudies, je suis satisfait.
Ze weet dat ze moet oefenen.	She knows that she has to practice.	Elle sait qu'elle doit s'entraîner.
Hij dacht dat hij de sleutel kwijt was.	He thought that he had lost the key.	Il pensait qu'il avait perdu la clé.
Ik heb gehoord dat hij gaat verhuizen.	I heard that he is going to move.	J'ai entendu dire qu'il allait déménager.
Hij doet alsof hij ziek is.	He acts as if he is sick.	Il fait comme s'il était malade.
Ze zegt dat ze klaar is.	She says that she is ready.	Elle dit qu'elle est prête.
Ik blijf thuis als het regent.	I stay home if it rains.	Je reste à la maison s'il pleut.
Ze werkt totdat ze klaar is.	She works until she is done.	Elle travaille jusqu'à ce qu'elle ait terminé.
Hij komt niet tenzij je hem belt.	He won’t come unless you call him.	Il ne viendra pas à moins que tu ne l'appelles.
Ik kom mee mits ik tijd heb.	I’ll come along provided that I have time.	Je viendrai à condition d'avoir le temps.
Ze vertelde me dat hij ziek was.	She told me that he was sick.	Elle m'a dit qu'il était malade.

Learning Objectives

Terminology

Examples

Resources