Bijvoeglijke naamwoorden & Bijwoorden

Easy

Adjectives & Adverbs

Deze les behandelt de vorming van bijvoeglijke naamwoorden (adjectieven) in combinatie met het lidwoord en meervoud, de trappen van vergelijking (vergrotende en overtreffende trap), en het onderscheid tussen bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden.

This lesson covers how to form Dutch adjectives with definite/indefinite articles and plurals, how to use comparatives and superlatives, and how to distinguish between adjectives and adverbs.

Correctly use adjective endings depending on the article and number.
Form and use comparatives and superlatives.
Differentiate between adjectives and adverbs.

Bijvoeglijk naamwoord: Adjective
Bijwoord: Adverb
Vergrotende trap: Comparative
Overtreffende trap: Superlative

Nederlands (NL)	English (EN)	Français (FR)
Het grote huis staat aan het water.	The big house is by the water.	La grande maison est au bord de l'eau.
Zij is sterker dan haar broer.	She is stronger than her brother.	Elle est plus forte que son frère.
De hond blaft luid.	The dog barks loudly.	Le chien aboie bruyamment.
Dat is de mooiste foto van allemaal.	That is the most beautiful photo of all.	C'est la plus belle photo de toutes.

Learning Objectives

Terminology

Examples

Resources